Welke doelgroepen zijn er als het gaat om dak- en thuislozen?

Inwoners die gebruik maken van maatschappelijke opvang zijn 18 jaar of ouder en dak- of thuisloos. Deze groep is niet in staat om deze problemen zelfstandig (of met hulp van de sociale omgeving) op te lossen. Ze hebben daarnaast problemen op meerdere levensgebieden zoals gezondheid, financiën, wonen, dagbesteding en sociaal netwerk. In sommige gevallen is er sprake van psychische/psychosociale problemen en/of verslavingsproblematiek.

Omdat niet iedereen dezelfde of even zware problemen hebben, is het belangrijk dat elke persoon hulp op maat krijgt. We onderscheiden daarom drie doelgroepen binnen de maatschappelijke opvang: A, B en C. (*)

Doelgroep A:

Mensen uit deze doelgroep hebben één groot probleem dat problemen op meerdere leefgebieden veroorzaakt. De hulpvraag is goed in te schatten en de problemen die spelen zijn niet belemmerend voor werk.

'Rob is een man van 45 jaar die heel zijn leven ondernemer is geweest. Door financiële tegenslagen en de coronapandemie is hij failliet gegaan en is zijn huwelijk op de klippen gelopen. Hierdoor is hij vervolgens zijn woning kwijtgeraakt. Hij heeft inmiddels een enorme schuldenlast en geen middelen om aan een woning te komen. Rob heeft een poosje bij vrienden/familie kunnen logeren, maar dat houdt nu op. Met veel moeite heeft Rob zich daarom gemeld bij de centrale inloop. Naast stress is er bij Rob geen sprake van psychische problematiek en is hij niet verslaafd. Hij wil zo snel mogelijk zijn financiën op orde krijgen, zijn schulden oplossen en aan het werk.'

Doelgroep B:

Er zijn verschillende grote problemen op meerdere leefgebieden, maar de hulpvraag is redelijk in te schatten. De problemen zijn belemmerend voor werk en deze zullen eerst aangepakt moeten worden om aan het werk te komen.

'Tessa is een 26-jarige vrouw en heeft na de scheiding van haar ouders een moeilijke periode doorgemaakt. Ze stopte met school en is gaan feesten met haar vrienden. Een periode met veel drugs en alcohol. Op jonge leeftijd ging ze uit huis om daarna bij verschillende partners in te wonen. Deze relaties bleken vrijwel allemaal ongezond en onveilig. Haar problemen hebben uiteindelijk geleid tot een opname op de PAAZ-afdeling van de ggz. Uit het behandelingstraject daar is de diagnose borderline vastgesteld. Tessa is gemiddeld intelligent, maar heeft door haar borderlinestoornis moeite met het stabiel houden van haar leven. Ze kan geen werk en relaties vasthouden en heeft maar een beperkte zelfreflectie. Na de zoveelste gebroken relatie en het daarmee verliezen van haar woonplek, heeft Tessa zich gemeld bij de centrale inloop. Tessa heeft borderline, hoge schulden, geen startkwalificaties, een koopverslaving en een cannabisverslaving.'

Doelgroep C:

Er zijn meerdere grote problemen op meerdere leefgebieden en er is sprake van (woon)overlast en/of geweld. De hulpvraag is moeilijk in te schatten en is volgens de persoon zelf niet aanwezig. De houding van de persoon maakt hulpverlening moeilijk. Dit moet eerst aangepakt worden om vervolgens de onderliggende problemen te kunnen behandelen.

'Fred is opgegroeid in internaten en is daarna naar het bijzonder onderwijs gegaan. Moeder was niet in staat hem op te voeden en vader was niet in beeld. Fred is op jonge leeftijd in aanraking gekomen met criminaliteit en harddrugs. Tot zijn achttiende woonde hij begeleid in de jeugdzorg, maar dit toezicht is daarna gestopt. Fred heeft op kamers gewoond en betaalde zijn huur met het geld dat hij verdiende op straat. In de jaren daarna is Fred meerdere keren opgenomen in verslavingsklinieken en bij de ggz. In die tijd is bij hem ADHD, PDD-NOS en een antisociale persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Na zijn laatste opname is Fred op straat beland en heeft bijna tien jaar lang op straat geleefd. Nu hij ouder wordt, voelt hij de noodzaak zich te melden bij de centrale inloop. Fred heeft zware psychiatrische problematiek, PTSS door gebeurtenissen die hij heeft meegemaakt op straat, geen werkervaring, geen diploma en hoge schulden.'

Eerst wonen

Hoewel de behoefte en vraag dus verschilt per doelgroep, begint de hulp voor iedereen met een woonplek en werk of zinvolle dagbesteding. Daarbij krijgen ze individuele ondersteuning om hun problemen op te lossen en leren voorkomen. Hierdoor kunnen ze meestal door- en uitstromen naar meer zelfstandige vormen van wonen en leven. Voor een kleine groep is blijvende ondersteuning nodig.

Bron site Gemeente Eindhoven: https://www.eindhoven.nl/inkomen-zorg-en-onderwijs/zorg/maatschappelijke-opvang-dak-en-thuislozen